Het belang van vaders (Martine Delfos)
Diversiteit in de opvoeding zorgt voor een complete ontwikkeling van kinderen. “Dit betekent dat de vaderrol net zo belangrijk is als die van de moeder, aldus Martine Delfos. “Helaas is de rol van mannen de laatste decennia meer en meer op een zijspoor beland. De gevolgen daarvan zijn onder meer zichtbaar in de enorme toename van de foutdiagnoses van onder andere autisme en ADHD de laatste jaren.” Een artikel, overgenomen uit het Vakblad Vroeg.
Baby’s, zowel jongetjes als meisjes, worden geboren in totale kwetsbaarheid. Door die ‘inprint’ van hulpeloosheid, ‘aidant’, leer je als kind jaar in jaar uit ‘ik ben kwetsbaar’. “Dit geldt voor beide geslachten”, zegt biopsycholoog Martine Delfos. “Je bent pas veilig als je met iemand leeft die je kent met je pokkenhumeur ‘s ochtends en nog steeds om je geeft. Vanuit dit perspectief heb je dus behoefte aan een partner voor heel lang. Je hebt een basis nodig om te kunnen functioneren en autonoom te zijn. Maar voor het zover is, kan er vanaf de geboorte van alles misgaan.”
Beide rollen doen ertoe
Martine Delfos, werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker, therapeut, docent en schrijfster, is onder andere gespecialiseerd in autisme, traumaverwerking en eetstoornissen. Al jarenlang hamert zij erop dat de inbreng van mannen in de opvoeding net zo belangrijk is als die van vrouwen. “De man heeft de neiging het nest te beschermen, met als basale strategie ‘fight or flight’. Vrouwen hebben andere strategieën, waaronder ‘nice or victim’, zij doen juist aardig om niet te worden aangevallen of stellen zich op als slachtoffer om te worden beschermd. Voor de opvoeding van kinderen is het absoluut noodzakelijk dat beide sekses vertegenwoordigd zijn. Dan krijg je als bagage bijvoorbeeld vier strategieën mee in plaats van twee. Je hebt die diversiteit in de opvoeding nodig om alles wat jij bent te kunnen ontwikkelen. Toch kunnen twee mannen of twee vrouwen heel goed een kind opvoeden, mits zij zich bewust zijn dat de andere sekse geïntroduceerd moet worden. In de praktijk gebeurt dit ook. Dat weten homoseksuele stellen namelijk heel goed. Veelal beter zelfs dan heteroseksuelen, want die hebben minder de neiging om de andere sekse in te schakelen als ze alleen zijn. Om die reden hebben jongetjes van gescheiden ouders, waarvan de vader het huis uit is gestuurd, het extra zwaar. Zij ervaren dat hun sekse blijkbaar ‘verkeerd’ is. Dat gaat ten koste van de ontwikkeling van het kind.”
Ontkenning
De vaderspecialiteit is vooral merkbaar in de hechting. Dat is lange tijd ontkend. “De onderzoeker die dit aantoonde, is in de ban gedaan. Die mocht niet publiceren. De teneur is en was dat verschil in sekse niet belangrijk is en dat de moeder in de opvoeding het belangrijkst is, met name de eerste drie jaar. Pas daarna is het kind geïnteresseerd in de vader.” Dat is volgens Delfos onjuist. “De man mag in die eerste jaren van de vrouw vaak niet echt zijn aandeel nemen in de opvoeding. Op zich is dit een natuurlijke reactie, want de moeder moet haar pasgeboren kind aan zich hechten en zorgen dat het kind laat weten wat het nodig heeft. Ze moet een sterke band bouwen. Dus duwt de moeder de vader een beetje opzij. Maar vaders geven ook dingen die ongelofelijk nodig zijn. Die brengen het kind bijvoorbeeld een beetje in gevaar. Ze gooien baby’s de lucht in, terwijl de moeders roepen ‘pas op, pas op’. En dat is nodig. De moeder geeft aan ‘ik zorg voor je, wees maar niet bang’, terwijl de vader laat weten ‘ja, het is een beetje ingewikkeld in de wereld, maar ik ben er voor je’. Twee heel verschillende boodschappen dus. Het feit dat de praktijk uitwijst dat vaders vaak minder aanwezig zijn, maakt niet uit. Een kind vindt dat helemaal niet erg, als hij er maar is wanneer het er op aan komt.”
Emancipatie boosdoener
Het feit dat we zo moeilijk blijven doen over de vraag of de man wel een rol heeft in de opvoeding, komt door hoe de emancipatie heeft vorm gekregen. Die steunt op het idee dat mannen en vrouwen precies hetzelfde zijn. “Niet dus”, beklemtoont Delfos. “Gevolg van de emancipatie is juist dat de laatste decennia de rol van de moeder wordt overgewaardeerd en die van de vader wordt onderschat.”
Natuurlijk is het seksistisch om de vrouw vast te pinnen op de ene rol en de man op de andere. Maar er is evolutionair een noodzaak voor rolinwisselbaarheid aan te wijzen. De hersenen zijn volgens Delfos ontwikkeld in een voorkeurstructuur. “Er is niets tegen voorkeur voor een bepaalde rol, integendeel specialisatie en diversiteit zijn nuttig. Over die verschillen praten, ligt gevoelig. Mensen vinden het moeilijk om ongelijkheid en gelijkwaardigheid tegelijk te beseffen. Beide rollen zijn nodig. Een kind ontwikkelt identiteit via ‘net als ik’ – de eigen sekse – en ‘niet als ik’ – de andere sekse. Echte emancipatie betekent dat je naar de kwaliteiten van beide kijkt.”
Oorlogje spelen
Om haar betoog te illustreren, wijst Delfos op het feit dat oorlogje spelen iets is wat vrouwen vaak belachelijk vinden. “Allemaal agressief gedoe in hun ogen.” Zij ontwikkelde in de loop der tijd steeds meer inzicht in de betekenis van doen-alsof-spel. “Oorlogje spelen betekent ellenlange discussies tussen de kinderen over de spelregels. Bijvoorbeeld over hoe lang je dood valt. Heb je twee tellen afgesproken en iemand stapt al na één tel overeind, dan wordt het spel direct stilgelegd: ‘Je hebt je niet aan de regels gehouden’, klinkt het dan. Vrouwen willen wel beschermd worden in dat donkere steegje, maar staan er niet bij stil dat jongens dit dan moeten leren. Het doen-alsof-spel ‘Oorlogje spelen’ – in werkelijkheid, niet in games – is uiteindelijk het meest pacifistische wat er is. Het gaat over gehoorzaamheid in de groep, over je verlies leren accepteren en over winnen tót de grens van schade. Hierdoor ontdekken jongetjes dat mensen moeten gehoorzamen en leren zij in groepsverband te functioneren, burgerschap dus. Meisjes doen hetzelfde door schooltje te spelen. Maar je zou je kind er onmiddellijk vanaf halen als een school echt zo was als in hun spel. Traumatiserend. Het is buitengewoon agressief hoe meisjes dat doen en voorbij de grens van schade. Kwetsen en aan het huilen maken hoort er allemaal bij.”
Het verschil tussen de vader- en moederrol komt volgens Delfos ook duidelijk tot uiting bij ruzieachtig gedrag tussen jongetjes in een zandbak. “Vrouwen zeggen dan ‘hou op met vechten’, maar de kinderen antwoorden ’Het is niet vechten, maar stoeien’ en gaan gewoon door. Mannen reageren anders. Die kijken. Klopt het wel wat de kinderen aan het doen zijn? Kunnen ze het? Wanneer een kind niet voor zichzelf durft op te komen, dan moedigt hij aan. ‘Kom op, je kan het wel’. Zit er een kind tussen die zijn grenzen niet weet, dan zegt hij ‘hou op’. Als dit niet gebeurt, grijpt hij pas in omdat hij weet ‘dit kind kan het niet’. Het is fijn voor een kind om dit mee te maken. Het vormt je. Maar blijkbaar communiceren mannen dit niet goed genoeg, want vrouwen blijven denken dat het vechten is.”
C-r-a-s-h
Beide voorbeelden illustreren de noodzaak van de vaderrol in de opvoeding. Kwalijk gevolg van het feit dat vaders het erbij laten zitten, is een gebrek aan begrenzing. “Vrouwen zijn daar gewoon slechter in. Maar kinderen kunnen niet zonder. Als je niet begrenst, worden ze grenzeloos. Daarom hebben we bijvoorbeeld veel prinsjes en prinsesjes en weten gewoon niet wat we met ze aanmoeten. Dat komt omdat vrouwen de neiging hebben om kinderen positief te benaderen met complimentjes. Mannen hebben de neiging om te zien wat er niet goed is en dat meteen te vertellen. Hoeveel beter zou het niet zijn als je én kunt beschermen én gevaar kunt signaleren? Kinderen zijn zich voortdurend aan het aanpassen aan de wensen van hun ouders, ook al letten ouders er vaak op dat ze dat niet doen. Kinderen moeten hun ouders tegenwoordig vragen opgevoed te worden en dat doen ze via het grenzeloze gedrag. Als de vader het moeilijk vindt om tegen zijn vrouw in te gaan, biedt dat ruimte voor grenzeloos gedrag bij kinderen. Vroeger, zeg voor de oorlog, was de vader duidelijk de baas in het gezin. Dat was natuurlijk ook niet goed. Maar de rollen zijn nu weer de andere kant op overdreven. Het gaat er juist om dat je ieder z’n kwaliteiten gebruikt. Daarom is het ook zo lastig dat kinderen op de crèche, BSO en school vrijwel uitsluitend vrouwelijke leidsters en leerkrachten aantreffen. Dan missen zij immers een groot gedeelte van de dag de helft van de kwaliteiten die zij nodig hebben als bagage voor hun leven. Plus, en dat is veel erger, wordt typisch jongetjesgedrag vaak verkeerd geïnterpreteerd. Ik spel crèche als c-r-a-s-h, een neerstorting dus, omdat het niet altijd ideaal is voor kinderen en dat vinden ouders zelf ook vaak. Om die reden ben ik groot voorstander van een jaar ouderschapsverlof voor beide ouders.”
Overdaad aan diagnoses
Delfos laat weten dat het daadwerkelijk serieus nemen van de vaderrol veel implicaties heeft voor zorgprofessionals die werken met jonge kinderen en hun ouders en verzorgers. “Het onderwaarderen van de vaderrol heeft kwalijke effecten.” Belangrijkste is volgens haar een enorme toename van het aantal foute diagnoses op het gebied van met name autisme, ADHD, ODD en ADD. “Als alle rollen vanaf de geboorte evenwichtig een rol spelen in de opvoeding, verwacht ik dat dit soort diagnoses drastisch afneemt. Diagnostiek is ondanks alle testen mensenwerk. Omdat het overgrote deel van de zorgprofessionals vrouwen zijn, is de diagnostiek eerder eenzijdig. Dit laatste mag je niet zeggen, ook al doe ik het al jaren. Men vindt dit een onwelkom geluid. Overigens komt er mijns inzien een diagnosevloed aan die deze keer niet zo vol fouten is, namelijk de hechtingsstoornis. Hechting gaat over beschikbaarheid als het kind dat nodig heeft, niet zozeer over nabijheid. Ouders zijn tegenwoordig continu bezig met hun mobieltje en daardoor beduidend minder beschikbaar. Een beeldscherm is namelijk een ‘mind-snatcher’. Zo gaan kinderen leren dat grote mensen niet echt beschikbaar zijn. Dat is rampzalig voor het ontwikkelen van relaties en het lukt niet om de ernst hiervan door te laten dringen.”
Wat Delfos zorgprofessionals op het hart wil drukken, is dat zij zich moeten richten op normaliteit. “Ieder kind waar iets mee is, is toch voor het allergrootste deel normaal. Als je alleen kijkt naar wat afwijkt, dan kun je niet verbinden. Wees echt, wees eerlijk en maak contact, dat is de bodem voor alles.”
Auteur: Jan de Graaf
Met dank aan Vakblad Vroeg (juni 2015)